Van haokmust tot bouwhelm
van 15 april t/m 29 oktober 2023
Hoeksche Waardse vrouwen toen & nu
In de afgelopen eeuw is de positie van de vrouw drastisch veranderd en verbeterd.
Vrouwen kregen in 1917 passief kiesrecht en in 1919 actief kiesrecht. Als gevolg hiervan mochten vrouwen in 1922 gebruikmaken van hun stemrecht voor de Tweede Kamerverkiezingen.
Suze Groeneweg (1875-1940) uit Strijensas was in 1918 het eerste vrouwelijke Tweede Kamerlid. Daarnaast was zij bijna 20 jaar lid van de Provinciale Staten en lid van de gemeenteraad van Rotterdam.
Tot 1 januari 1957, toen de ‘Wet tot opheffing van de handelingsbekwaamheid van de gehuwde vrouw’ in werking trad, had de getrouwde vrouw binnen het huwelijk weinig in te brengen: onder andere mocht zij niets beslissen over de opvoeding van hun kinderen, mocht zij zonder toestemming van haar echtgenoot geen geld uitgeven en niet werken. Aan vrouwen werd de dag voor het huwelijk ‘eervol’ ontslag verleend. Ze mocht in haar eentje boodschappen doen, maar moest dan wel iedere uitgave aan haar man verantwoorden.
Was het aan het begin van de twintigste eeuw gebruikelijk dat meisjes uit arbeidersgezinnen na de lagere school gingen werken, na de Tweede Wereldoorlog verbeterde de levensstandaard en verschenen er steeds meer opleidingen, die zowel door jongens als meisjes uit alle rangen en standen werden bezocht. En op de ‘moedermavo’ konden volwassen vrouwen zich alsnog bijscholen.
Tegenwoordig staan de beroepen die vroeger alleen toegankelijk waren voor mannen ook open voor vrouwen. In de Hoeksche Waard is dat niet anders en kan een vrouw burgemeester zijn, een zuivelbedrijf leiden of uitblinken in een sport.
In deze tentoonstelling ziet u hoe in een eeuw tijd de positie van de vrouw is veranderd. Het streven is de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw: van haakmuts tot bouwhelm. Of dat is gelukt mag u zelf bepalen.